52°42'14.8"N 5°17'29.1"E

52.704101, 5.291429

 

Enkhuizen begon haar bestaan in de Middeleeuwen als haven- en vissersdorp. Op 9 april 1356 verleende Graaf Willem V Enkhuizen stadsrechten naar het model van Medemblik dat in 1289 stadsrechten kreeg, en werd het verenigd met het naburige dorp Gommerkerspel, waarvan de kern ongeveer op de plaats van de huidige Wester- of Sint-Gomaruskerk moet hebben gelegen. Buitendijks lag nog het "Oostdorp Enkhuizen" dat waarschijnlijk verdronk bij de stormvloed van 1421. In 1422 kregen de bewoners toestemming de restanten van de buitendijks gelegen kerk op te breken en binnendijks een nieuwe kerk te bouwen, de huidige Zuider- of Sint-Pancraskerk. Enige tijd later werd ook begonnen met de bouw van de Westerkerk, en in de wedloop om de grootste en mooiste kerk te bouwen, kwam duidelijk tot uitdrukking hoezeer de vissers van Enkhuizen en de landbouwers van het voormalige Gommerkerspel nog gescheiden gemeenschappen waren. In de 14e eeuw was ook de eerste haven gegraven, waarvan de huidige Zuider Havendijk nog is overgebleven. In de 15e en 16e eeuw werd overgegaan tot uitbreiding van de havens en de aanleg van vestingwerken. Deze vestingwerken zouden na een grote stadsuitbreiding aan het einde van de 16e eeuw de vorm krijgen waarin ze nog steeds duidelijk zichtbaar zijn in de stad.

De Reformatie en het begin van de Opstand vormden de opmaat tot de bloeitijd van Enkhuizen. In 1572 schaarde Enkhuizen zich als een van de eerste Hollandse steden achter de Prins van Oranje. Als beloning voor het zich achter de Prins scharen kreeg Enkhuizen in 1573 het zogeheten paalkistrecht, dat het overnam van het toen nog steeds koningsgezinde Amsterdam. Dit lucratieve privilege hield in dat Enkhuizen de betonning op de gehele Zuiderzee mocht verzorgen, en als tegenprestatie belasting mocht heffen van alle schepen op de Zuiderzee.

 
De Drommedaris te Enkhuizen

De 17e eeuw was de bloeitijd van Enkhuizen. De stad telde de grootste haringvloot van de Nederlanden, en bezat tevens een kamer van de VOC. Ook de West-Indische Compagnie was in de stad vertegenwoordigd. Door handel op de Oostzeelanden, Engeland, West-Afrika en Indië werd Enkhuizen rijk. De stad telde zo'n 25.000 inwoners, aanzienlijk meer dan het huidige aantal. In 1671 kwam de straatweg tussen Enkhuizen en Hoorn gereed, de eerste in het gewest Holland, waarmee de verbinding met het achterland aanzienlijk verbeterde.

Eind 17e eeuw trad het verval in. De oorlogen met Engeland, het verzanden van de havenmond en de concentratie van handel op Amsterdam zorgden ervoor dat Enkhuizen een van de sluimerende verstilde stadjes aan de Zuiderzee werd. Door de economische neergang daalde de bevolking sterk. De stadsuitlegging van de 16e eeuw bleek veel te ambitieus, en grote delen van de stad binnen de vestingwerken bleven onbebouwd. 

[Bron:https://nl.wikipedia.org/wiki/Enkhuizen]