Stp Ostmark
51°32'40.4"N 3°40'08.3"E
51.544559, 3.668972
Het mijnenmagazijn is in 1916 door het ministerie van Marine gebouwd en werd in monoliet gewapend beton opgetrokken. Het gebouw bestaat uit een grote hal met twee verdiepingen, onder de hal is nog een grote ruimte aanwezig. In het weiland achter het magazijn liggen nog twee kleine bunkertjes die officieel bij het complex horen. De E-vormige aanlegsteiger, ook in gewapend beton uitgevoerd, is uniek in Nederland. Het pand naast het mijnendepot is het kantinegebouw van het marinepersoneel.
In de periode 1919 en 1926 vestigde zich een dependance van de N.V. Vliegtuigenfabriek (Fokker) in het toen leegstaande vliegkamp en werden er o.a. Fokkertoestellen en Watervliegtuigen in de serie F-2 t/m F-7 in elkaar gezet.
De geschiedenis van het depot voor de mobilisatieperiode:
Bij de Luchtbeschermingswet van 1936 was Veere ingedeeld tot de eerste (hoogste) gevarenklasse (met Vlissingen de enige twee in Zeeland), vanwege de watervliegtuigloodsen en de mijnenloods.
Tijdens de mobilisatie lag in Veere het zogenaamde Detachement Veere, opgebouwd uit twee secties van een Marinecompagnie. Ze hadden de taak Veere te verdedigen. Het Marinevliegkamp, het aanwezige mijnenmagazijn en de sluizen naar het Kanaal door Walcheren werden voor luchtaanvallen beschermd door het 76ste Peloton Luchtdoelmitrailleurs met als ondersteuning drie 20mm Hispano Suiza geschut en een vliegtuigmitrailleur van het Vliegkamp.
In 1940 was Veere een steunbasis voor de MLD. Er was toen slechts sprake van een afmeerplaats (voor watervliegtuigen), een steiger, een loods en enkele kleine functionele gebouwtjes. De basis Veere werd tot 17 mei, met uitzondering van het vliegend materieel en personeel, bezet gehouden door 3 officieren en 100 tot 120 man marinetroepen en ander personeel.
De eerste oorlogsdagen:
Op 10 mei 1940 waren er vier operationele en twee niet operationele watervliegtuigen Fokker C-XIV-w gestationeerd.
Op 12 mei werd Veere aangevallen door enkele He-111 bommenwerpers. Eén watervliegtuig werd volledig vernield, een ander raakte zwaar beschadigd. In de avond vond er voor de tweede maal een tragisch eigen vuur incident plaats. Een patrouille keerde terug naar de basis maar werd beschoten. Van de meidagen zijn drie slachtoffers bekend onder de Nederlandse Militairen rond het vliegkamp, Sgt. Jacobus Gradus Bosman en Zeemil. Volkert Mijndert Deen (Bosman en van Deen waren de slachtoffers van eigen vuur op 12 mei) bij het vliegkamp zelf en Zeemil. Johannes Marinus de Vos in Arnemuiden. De wachtposten waren in de veronderstelling dat er Duitse parachutisten aanvielen ...
Op 14 mei werd de basis geëvacueerd. Vier nog vliegwaardige Fokker C-XIV-w watervliegtuigen werden overgevlogen naar Frankrijk en later zouden ze via Cherbourg naar Engeland worden overgevlogen en verder per schip naar Nederlands-Indië vertrekken. Alle (resterende) Fokker C-XIV-w zouden daar tijdens de strijd of als gevolg van vernieling door eigen mensen verloren gaan. Na nog enkele aanvallen van Duitse vliegtuigen op de basis was de capitulatie van Walcheren in de vroege avond een feit.
Veere als steunbasis in 1940 tot 1944:
De Duitsers gebruikten Veere eveneens als steunpunt, niet als hoofdbasis. Er werden soms toestellen waargenomen van de Seenotdienst (zeereddingsdienst), meestal een Do-18, He-59, He-115 of een Do-24. Ook meteorologische diensten maakten incidenteel gebruik van de basis. De hoofdbasis in Zeeland was echter Vlissingen. Veere was en bleef een steunpunt maar had tevens de toegang tot het kanaal door Walcheren. Er werden vijftien vaartuigen van de Rheinschutzflottille in Veere gestationeerd. Deze Flottille vertrok pas weer eind oktober 1944, vlak voor de bevrijding. Eind 1942, begin 1943 lag in Veere een compagnie van het Grenadier-Regiment 146.
Voor de verdediging van het steunpunt was er destijds een Tobruk voor een tankkoepel in de oude wal van het Fort Veere, een Tobruk voor een 5 cm tankkanon op de kop van de kanaalingang, met een tweede Tobruk op de dijk aan de oude vissershaven. De fundamenten voor de Tobruks zijn nog steeds te zien. Er was ook een Kabelschaltbrunnen (schakelstation voor telefoonkabels) tussen Walcheren en Noord Beveland, waarvan de zuidelijke spanner bij Veere ook nog aanwezig is.
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat er een Sperrwaffenkommando in Veere is geweest. (Sperrwaffen zijn: o.a. anti-onderzeebootnetten, kabelversperringen en elektronische versperringsmiddelen). Op de website van de Stichting Wings to Victory staan vermeldingen van crashes in het gebied tot 30 oktober 1944.
De inundatie en bevrijding van Walcheren:
Ook Veere ontkwam niet aan de inundatie in 1944. Na de droogmaking van Walcheren is het depot voor verschillende doeleinden gebruikt tot op heden.
[bron:https://www.tracesofwar.nl/sights/17224/Mijnendepot-Veere.htm]