Gepubliceerd op 21 mrt. 2014
Een film over de Nederlandse vestingsteden als fenomeen.

Een vestingstad of vestingplaats is een met vestingwerken versterkte stad of nederzetting met als doel het controleren van strategische punten.

 

Een versterkte stad is niet per definitie ook een vestingstad. Er wordt pas van een vestingstad gesproken als de stad in kwestie het beschermen van strategische belangrijke locaties, zoals een grens of een samenkomst van belangrijke land- of waterwegen, tot doel heeft.

Het strategische aspect definieert de vestingstad, niet het hebben van fortificaties. Zo zijn middeleeuwse steden met hun stadswallen geen vestingsteden te noemen. Zij waren weliswaar uitgerust met verdedigingswerken, maar deze dienden vrijwel uitsluitend de verdediging van de eigen burgers, geen groter strategisch geheel.

Vestingsteden zijn typisch voor de Vroegmoderne Tijd en later, de periode waarin staten overtuigend de rol van steden overnamen en er plotseling sprake was van landsbelang naast stadsbelang.

De aanleg van een vesting was voor veel steden een ingrijpende gebeurtenis. Versterkte dorpen, zoals Bourtange, werden vrijwel vanuit het niets aangelegd, maar de steden waren meestal in het bezit van een reeds eeuwen bestaande kern vaak compleet met ommuring.

Om het tot een vesting te maken moest dan ook veel gesloopt worden. Niet alleen huizen werden neergehaald, in vrijwel alle gevallen betekende dit het neerhalen van de oude stadsmuren, dit werd vaker gedaan voor het hergebruik van de stenen dan vanwege de achterhaaldheid van muren in militair opzicht.

In de meeste steden restte enkel nog een paar stadspoorten na aanleg van de nieuwe verdedigingswerken. Een opmerkelijke uitzondering hierop vormde Zutphen, dat zijn oude muurwerk in het vestingsysteem verwerkt zag.

In de loop der jaren zijn vele vestingsteden uitgebreid en gemoderniseerd. De stad werd verdedigd door er muren of later aarden wallen rondom heen te leggen. De toegangen konden worden afgesloten door middel van stadspoorten. De wallen konden verdedigd worden met handvuurwapens en werden veelal bovendien versterkt met bolwerken, waarvandaan de poorten met kanonnen beveiligd konden worden. De verdediging werd nog effectiever gemaakt door er grachten omheen te leggen. Voor de poorten werden dan valbruggen aangebracht. In de gracht werden voor de poorten ravelijnen aangebracht als extra bescherming. Binnen de vesting vond men kazernes, arsenalen en beschut onder een grondpakket, bomvrije kruitmagazijnen in de hoofdwal. Tijdens mobilisaties werden veelal extra soldaten bij de burgers ingekwartierd.

Het doel van de vesting was niet alleen het ontzeggen van toegang aan de vijand, maar ook het met een zo klein mogelijke bezetting toebrengen van zo veel mogelijk slachtoffers in het geval van een aanval.

Het ontwerp van een vesting was dan ook allerminst willekeurig. Vrijwel alle schootsvelden overlapten elkaar, waardoor een vijandelijke troepenmacht bij het veroveren van een bastion meteen onder vuur kon worden genomen vanuit één of meerdere andere posities. Door een systeem van boten en tunnels konden de verdedigers een bolwerk of wal vaak tijdig verlaten om een nieuwe positie op te nemen.

Legers konden vestingsteden niet eenvoudigweg negeren en passeren. De troepenbevoorrading geschiedde voornamelijk over de (vaak door vestingsteden bewaakte) waterwegen en bij transport over land liepen de karavanen het risico om aangevallen te worden door de in de vestingsteden gelegerde garnizoenen. Om de opmars verder te laten gaan moesten de vestingsteden dus één voor één veroverd worden.

 

Hieronder staan per provincie de vestingssteden en versterkte steden vermeld. Door op de stad te klikken, komt u vanzelf bij de wikipedia-pagina over deze betreffende stad. 

 

Gelderland

Zeeland

Utrecht

Noord-Brabant

Noord-Holland

Groningen

Zuid-Holland

Limburg