51°49'04.4"N 5°00'09.6"E

51.817879, 5.002660

 

Woudrichem (Brabants: Woerkem of Woerkum) is een oude vestingstad aan de Merwede in de provincie Noord-Brabant in het Land van Heusden en Altena.

Woudrichem lag strategisch aan de samenvloeiing van Maas en Waal in de invloedssfeer van zowel het Hertogdom Brabant, Gelre en het Graafschap Holland. In 1322 werd het Land van Altena bij het Graafschap Holland gevoegd om pas in 1815 bij de nieuw gevormde provincie Noord-Brabant te worden ingedeeld.

In de veertiende eeuw was de stad zo uitgegroeid, dat de Heer van Altena, Willem VII van Horne, in 1356 stadsrechten verleende aan Woudrichem. De graaf van Holland verplaatste in hetzelfde jaar de grafelijke riviertol van Niemandsvriend, gelegen in Sliedrecht, naar Woudrichem. Hierdoor en door andere voorrechten, zoals het visrecht uit 1362 – verleend door Dirk Loef van Horne, bouwer van Slot Loevestein - kwam de plaats tot bloei.

In deze tijd werd ook de Martinuskerk gebouwd . In 1386 begon men met de bouw van de stadsmuur. Het was in dit jaar dat de Graaf van Holland het Land van Altena naar zich toetrok. Onderhandelingen tussen Jan IV van Brabant en Jan VI van Beieren leidden tot de Zoen van Woudrichem (1419). Hierna begon de economie te tanen, toen in 1420 de tol naar Gorinchem werd overgebracht en in 1421 de Sint-Elisabethvloed huishield. De situatie verslechterde verder, mede door militaire activiteiten.

Door de strategische ligging werd Woudrichem regelmatig belegerd. Zo werd de stad in 1405 door de Arkelsen overvallen en door de Geldersen in 1511. In 1572 koos Woudrichem de zijde van Willem van Oranje. In 1573 vonden de Geuzen dat de stad onverdedigbaar was en staken deze in brand. Van 1583 - 1588 werd de stad met een vestinggordel omgeven, die echter een kleiner oppervlak omsloot dan de voormalige stadsmuur. De vesting werd ontworpen door Adriaen Antonisz. van Alkmaar. Met hulp van omliggende steden vond wederopbouw van het stadje plaats. Niettemin bleef de economische situatie slecht en in 1700 kreeg Woudrichem daarom vrijstelling van belastingen.

In 1814 werd Woudrichem opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de omgeving van de stad mocht voortaan niet meer gebouwd worden en in 1815 werd in de dijk een sluis gebouwd waardoor het omliggende land zou kunnen worden geïnundeerd.

 

[bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Woudrichem_(plaats)]