52°19'52.5"N 5°04'09.9"E

52.331254, 5.069406

 

De eerste verdedigingswerken van Muiden dateren uit de eerste helft van de 15e eeuw. In 1590 werden de muren vervangen door aarden wallen met bastions naar ontwerp van Adriaen Anthonisz. Ook het Muiderslot kreeg een eigen omwalling waarbij de voorburcht van het slot wegens ruimtegebrek moest worden gesloopt. Als reactie op de ontwikkelingen op het gebied van oorlogsvoering, werd na de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) de vesting weer gemoderniseerd. Het tracé van de vestingwal werd veranderd en er werden een aantal bakstenen, bomvrije, onderkomens geplaatst. Markante voorbeelden hiervan zijn de kazerne aan het Vestingplein, het Muizenfort (genoemd naar de muis-grijze soldaten uniformen) – een in een ravelijn ingebouwde capponière kazemat – en de holle beer.

De beer is een dam in de vesting gracht die het zoute Zuiderzee water van het zoete water in de gracht moet scheiden. Zulke bouwwerken komen meer voor bij vestingsteden, maar deze is uniek omdat deze beer een gang met schietgaten bevat van waaruit een inundatiesluis kon worden opengezet. Tegenover het Muiderslot, aan de overkant van de Vecht, staat de Westbatterij. Deze fortificatie dateert uit 1868 en bestaat uit een klein torenfort met daarvoor een batterij in het dijklichaam.

Muiden maakte deel uit van de (Nieuwe) Hollandse Waterlinie. Vanaf 9 januari 1901 behoorde Muiden tot de Stelling van Amsterdam. Het forteiland Pampus, gelegen binnen de gemeente Muiden, werd gebouwd in 1887-1897 en was bestemd om samen met het Vuurtoreneiland bij Durgerdam en de batterij bij de Diemer Zeedijk de ingang van het IJ te beschermen.

Na een eeuw vergeefse onderhandelingen tussen Holland en Utrecht was er nog geen overeenkomst om een nieuwe sluis aan de monding van de Vecht in Muiden aan te leggen. De Vecht was voor Utrecht een belangrijke verbinding met de Zuiderzee. De oude sluis bij Hinderdam, ongeveer 5 kilometer landinwaarts, was in 1437 aangelegd en stond onder controle van Utrecht. Toen in 1672 Utrecht was bezet door het Franse leger, greep Holland haar kans en werd begonnen met de bouw van de sluis in Muiden.

De sluis had drie primaire taken: een schutsluis voor het scheepvaartverkeer tussen de Zuiderzee en Vecht, de verdediging van het land tegen de Zuiderzee en een militaire functie. Muiden maakte deel uit van de Hollandse Waterlinie. In geval van inundaties was de beheersing van de inlaat van Zuiderzeewater essentieel. De sluis voorkwam ook het wegstromen van water uit die gebieden stroomopwaarts die waren geïnundeerd.

In 1674 was de sluis klaar. Het complex bestond uit een dubbelkerende schutsluis een aan beide zijden uitwaterings- annex spuisluizen. Het sluizencomplex had tot taak het water aan twee kanten te keren; zowel aan de zeekant bij vloed en aan de rivierkant bij eb. Voor de zekerheid kreeg de sluis een extra stel stormvloeddeuren die bij extreem hoog water werden gesloten. Scheepvaartverkeer was dan onmogelijk. De schutsluis had een lengte van 50 meter en een breedte van 7,5 meter.[5] Het sluiscomplex werd in 1676 uitgebreid met een muur langs de monding van de Vecht om overstromingen te voorkomen.

Na het opheffen van de vesting Muiden in 1926 en het afsluiten van de Zuiderzee door de Afsluitdijk in 1932 nam het belang van de sluis af. In maart 1975 werd begonnen met de restauratie en modernisering van de sluis. Om de originele aanblik van de sluis te behouden werden diverse onderdelen zoals brugleuningen en lantaarnpalen verwijderd en later teruggeplaatst na te zijn opgeknapt. Hydraulische installaties namen het handwerk om de sluisdeuren te bedienen over. In 1976 was het werk gereed. Het programma had 8 miljoen gulden gekost. De sluis wordt nu voornamelijk gebruikt voor de pleziervaart.

 

[Bron:https://nl.wikipedia.org/wiki/Muiden]